Tagarchief: discipelschapstraining

New Wine 2020

Ja, ik was erbij..
– toen er allerlei haren en snaren overeind gingen staan tijdens de worship;
– toen Graham Tomlin een vernieuwende benadering gaf van de relatie Geest en Schepping;
– toen een man genas tijdens ons gebed voor hem;
– toen Jurjen ten Brinke zijn ervaringen met multicultureel kerk-zijn deelde en ik mij weer eens realiseerde, dat we bij ICF Ede nog veel mogen leren;
– toen Miriam Swaffield met toegeweidse armgebaren hoop strooide over de jonge generatie christenen;
– toen het achtste bakkie ijskoffie van Jan Riemer nog net zo lekker smaakte als het eerste;
– toen we ’s nachts, bij ruim 30 graden Celsius een beschouwing hadden over de vraag of de Celebrationtent bij een buitentemperatuur van 40 graden ook koeler wordt als er mensen binnen komen (die tenslotte ‘slechts’ 37 graden uitademen en -wasemen;
– toen we diezelfde nacht een stevige evaluatie hielden over het programma.
Dat nachtelijke gesprek leidde tot onderstaande tekst.

De Zomerconferentie kent een ongelofeloos lange reeks zegeningen. De afgelopen 12 keer heb ik er echt veel van mee mogen maken en krijgen. Daarom hebben we ook nu al besloten dat we er in 2020 weer bij willen zijn, Deo & Celsius Volente.

Maar ik hoop dat er dan wel een paar programmawijzigingen doorgevoerd zijn. Waarom?
Ik mis in het programma vier belangrijke (en samenhangende) elementen:

  1. Een duidelijke visie, leidend tot samenhang en opbouw, waarbij aan het begin al duidelijk is wat we samen willen bereiken in de week en vooral in die andere 51 weken.
  2. Een appèl om woorden, gebeden en gedachten in daden om te zetten. Te vaak leidt het programma tot consumptief gedrag en ook vrijblijvendheid. Een beetje meer focus op discipelschap, graag.
  3. Het benutten van de talenten, gaven, ervaringen van de deelnemers. Juist als lid van het gebedsteam valt mij op hoeveel bijzondere passies en missies onder de deelnemers meer aandacht verdienen.
  4. Uitdagende programma-elementen voor deelnemers, die al vaak de conferentie bezocht hebben.

Volgens mij is het zeer wel mogelijk om hierin stappen te zetten.
Belangrijke sleutel daarbij: het loslaten van het idee dat er seminars gehouden moeten worden.
Een brainstorm over andere vormen van rijping (vanuit heldere doelen voor de week en voor de rest van het jaar) is daarbij een gewenste start. De spreker (Dave Bookless) en het thema (‘Heel het leven’) lenen zich ervoor om een doelgericht verhaal op te bouwen.
Aan ideeën zal er geen gebrek zijn. Een paar voorzetten:
– op zondagmiddag groepen formeren rond uitdagingen in de privé-, werk- en/of kerksfeer van deelnemers. Vervolgens komen die groepen elke morgen na de viering van 11.00 tot 12.00 bij elkaar om een concreet programma uit te werken, dat donderdagavond in de maintent gepresenteerd wordt;
– een markt of carrousel van initiatieven, die met elkaar ‘strijden’ om een startsubsidie vanuit New Wine (mogelijk met doelgerichte collecte). Mogelijke criteria (rechtstreeks voortvloeiend uit theologie en visie van New Wine; vernieuwend; duurzaam; aanvullend op bestaand portfolio; etc.);
– een reeks initiatieven vanuit het bestuur of vanuit de verschillende stafmedewerkers, waar gedurende de conferentie over meegedacht kan worden en beter nog; waarin geoefend wordt. Doel is dan dat er in die zomerdagen een basis gelegd wordt waar een vervolg logisch en natuurlijk uit voortvloeit.

Tot zover de perceptie van een betrokken deelnemer…

ICP Family Camp 2017

Vorige week mocht ik genieten van het ICP Family Camp 2017.
We waren met 180 deelnemers (waaronder ruim 60 kinderen en 30 tieners) vier dagen bijeen in the Lord’s Presence, want dat was het thema.
In de groep waren 28 nationaliteiten vertegenwoordigd (29 als je de Koerdische identiteit ook meetelt), waardoor er allerlei interculturele uitwisselingen aan de oppervlakte kwamen.

De deelnemers zijn de rest van het jaar betrokken bij zes interculturele geloofsgemeenschappen:
Amsterdam – Hoop voor Noord
Rotterdam – LEEF en Meer dan Beverwaard
Veenendaal  – ICF Veenendaal
Ede – ICF Ede (in oprichting)
Eindhoven – Impact

Iedere morgen was er een Bijbelstudie in kleine groepen, na een goede inleiding  door Theo Visser of Hans Euser.
Dinsdag – Zonder Gods aanwezigheid kan ik niet verder! – Exodus 33: 1-23
Woensdag – Gods heerlijkheid kwijt – 1 Samuel 4:12-22, Romeinen 3:23
Donderdag – Gods heerlijkheid op Jezus – Matteus 17:1-9, Johannes 1:14
Vrijdag – Gods heerlijkheid op ons – Johannes. 17:22-26, 1 Petrus 4:14

Ik mocht een groepje Arabischtaligen begeleiden, waarbij er ook een aantal de Nederlandse taal onmachtig was. Gelukkig waren er drie dubbeltaligen.
Het groepje bestond uit christenen, moslims en een tussengroep, die ik maar chrislims noem. Het leidde tot unieke ontmoetingen en gesprekken, waar ik een aantal voorbeelden van wil delen.

Interculturele Bijbelstudie
Ik begin met Exodus 33, het hoofdstuk dat centraal stond in de eerste Bijbelstudie.
Het was de bedoeling dat we volgens de Disciple Making Movement Methode een gesprek aan zouden gaan. Centraal in deze DMM:
– goed luisteren en lezen wat de tekst voor jou nu betekent;
– toepassen van de tekst op je eigen leven en daar afspraken over maken;
– een volgende dag bespreken hoe het met de afspraken is gegaan.
Een accountability-vorm van Bijbelstudie dus. Prima, wat mij betreft. Het zou ons helpen om te focussen op ‘the Lord’s Presence’. Maar daar kwamen we niet aan toe. Eerst moesten er een tweetal culturele verkeersdrempels genomen worden.
Een Syrische christen gaf aan dat ze niet over het Oude Testament studie wilde doen. Het verschil tussen Islam en Christendom zat toch vooral in het Nieuwe Testament, in de persoon van Jezus. Dit werd bevestigd door haar geloofsgenoten… Heel jammer dat we met het OT moesten beginnen.
Vervolgens stelden mijn Arabische vrienden de vraag, waar ik overheen gelezen had: waarom moesten die volken nou uit Kanaän verdreven worden?
Tja, wat moet je dan… in een groep van 13 leden, die in het Arabisch door elkaar heen praten?
Ik heb de opdracht en tekst maar gelaten voor wat hij was en heb de leden uitgenodigd iets te delen van hun ervaringen met Jezus. Dat leidde tot prachtige verhalen over Gods aanwezigheid.

In the Lord’s Presence
De Bijbel staat vol boeiende verhalen over Gods aanwezigheid. En ja, dat is geen voltooid verleden tijd. Dat wist ik al en het werd deze week overvloedig bevestigd. Er zijn meerdere nieuwe verhalen aan toegevoegd.
Voor velen is het bekend dat God bij moslims zich vaak openbaart via dromen. Zo hoorde ik uit mijn Bijbelstudiegroep vier prachtige verhalen van dromen, die veel weg hadden van visioenen. Bij twee vrouwen waren de dromen voldoende reden om de giga keuze voor Jezus te maken, Ongelofelijk, want dat had immens grote gevolgen, inclusief vlucht uit een onveilig land.
De dromen waren zeer verscheiden van karakter. Soms een sprekende stem; soms een persoon en ook een keer geen stem maar een tekening in de wolken.
De mos- en chrislims waren diep onder de indruk. Zij willen echt meer van Jezus weten en ervaren. Er was en is veel verlangen. Maar het is ontzettend moeilijk om echt te kiezen.
Een voorbeeld. Een van de moslims had een kind dat opeens levensbedreigend ziek was. Vlug in de auto naar het ziekenhuis en onderwijl tot God/Allah bidden. Vervolgens zeggen de artsen daar dat er sprake is van een onverklaarbare genezing.
Oftewel, soms horen wij Gods stem niet maar ook deze moslims zijn ervan overtuigd dat God hun stem wel hoort. Ze geloven ook niet dat Allah deze genezing bewerkt. Maar om te erkennen dat Jezus hier de geneesheer is, dat vraagt veel (bekering, gebed, geduld, geloof, etc.).

Gideon
Twee weken geleden zat ik in het gebedsteam op New Wine. Op de eerste avond was mijn gebed heel simpel: “Heer, wilt U mij verrassen.” En ja, dat heb ik geweten. Elke avond was het raak en waren er onverwachtse gebeurtenissen.
Tijdens de een na laatste Bijbelstudie op het ICP Kamp heb ik iets van die ervaringen gedeeld en wederom aan God gevraagd om mij te verrassen. En ja, He did it again en wel op de volgende wijze:
Wij waren aanwezig met onze ‘de Waard-tent’. Je weet wel, zo’n gereformeerd bolwerk, dat prima voldoet, behalve in vochtige tijden. En ja, het regende veel en elke morgen was de dauw alomtegenwoordig. Dat zou dus nat inpakken worden. Niet leuk.
Donderdagavond bad ik om een droge vrijdagmorgen en de God van Gideon antwoordde door een uniek droge nacht te bieden, waardoor wij de tent voor 7 uur ’s morgens ingepakt hadden.
Ook voor mijn Arabische gasten – die het verhaal van Gideon niet kenden; immers OT – was dit een herkenbaar voorbeeld van ‘the Lord’s Presence’.

Tot slot.
Een intercultureel kamp kan niet zonder muziek en dans.

Worship was een prachtig onderdeel, juist ook door de verschillende muziek- en communicatiestijlen.
Veel gelovigen uit de regio van de torenbouw van Babel kwamen bij elkaar in veelzijdige eenstemmigheid. Het is dan ook prachtig om het enthousiasme te zien als christenen in hun eigen taal (bijv. Swahili, Farsi of Arabisch) God kunnen prijzen.
En, en dansant & passant leren wij, Nederlanders, krachtige liederen, die het vertalen waard zijn. Dat hebben we dan ook gedaan.
Je vindt hieronder de Nederlandse bewerking van een melodieus Arabisch Lied met als Engelse titel ‘My Life is Yours’. Tijdens de workshopmiddag hebben we dit lied samen vertaald.
Meezingen gaat prima met behulp van het origineel: My Life is Yours

Was steeds op zoek naar vervulling van t leven
steeds op zoek naar wat vrede zou geven…
Dwalend in het rond, terwijl ik niks vond
Hunkerend leeg bleef mijn hart

Ik hoorde iets; het riep mijn naam
Pak mijn hand; ik vul je hart
Ik maakte je mooi, ken je goed
..ik voel mee met je pijn.

Ik kwam voor jou, mijn geliefde,
Ik stierf voor jou, mijn geliefde,
Ik gaf voor jou mijn geest
En gaf voor jou mijn bloed
En al jouw zonden zijn… vergeven

Ik zag zijn hand, wenkend naar mij
Hij vulde mijn hart en schonk mij genezing
Een licht op mijn pad en richting in leven
Reisleider op mijn weg.

Jarenlang was ik slechts bang
Hoe kon ik leven, zonder beschermer
Vandaag is het anders; Hij is mijn Vader
En Jezus noemt mij zijn vriend.

Ik hou van U, mijn God en Vader
Ik hou van U, mijn God en Jezus
Ik leef dankzij uw Geest
Ik leef dankzij uw bloed
En wil niets anders dan… u eren

Dus geef je maar over
Aan Jezus je Koning
Hij geeft je alles
Dus waarom nog wachten?
Hij is almachtig
Hij schiep je prachtig
Hij maakt je krachtig
Je kunt Hem vertrouwen

Ik hou van U, mijn God en Vader
Ik hou van U, mijn God en Jezus
Ik leef dankzij uw Geest
Ik leef dankzij uw bloed
En wil niets anders dan… u eren

Een kerkelijke coming out – hoe dan wel?

36 jaar geleden deed ik fanatiek mee aan WK79. Na de beroemde WK’s van 1974 en 1978, met Nederland twee keer als finalist, was het tijd voor een stevige bezinning. Alleen stond WK nu niet voor WereldKampioenschap, maar voor Ware Kerk.
Een jaar lang studeerden en discussieerden wij, als gereformeerd vrijgemaakte studenten in Groningen, in dispuutsvorm over alles rond kerk wat ons verbond!, maar vooral ook verdeelde.
In die tijd is bij mij de kiem gezaaid ontstaan van een hernieuwde kerkvisie, die de laatste jaren opgebloeid is en waarvan ik de eerste vruchten denkt te zien.

Kern daarvan: terug naar de praktijken van de Bijbel en dan m.n. het Nieuwe Testament. Daarin kom ik de volgende ingrediënten van de gemeente tegen:

  • zij is er, als Bruid, tot eer van Jezus, haar Bruidegom. Alles in de gemeente dient dat doel. ZIjn naam moet groot gemaakt worden in woorden en daden;
    • met een wervend perspectief voor de samenleving. De gemeente is dan ook sterk gericht op hen die nog geen deelnemer zijn. Denk aan kinderen, jongeren en gasten. In lijn met Gods hele geschidenis richt de kerk zich op incarnatie; maximaal present zijn in de samenleving;
    • met een wenkend perspectief door de liefde tussen de diverse deelnemers. Zij vormen een community van delers en vermenigvuldigers, die onderling aanspreekbaar zijn op hun missie en omissies;
    • met een werkend perspectief doordat ze de deelnemers toerust en traint in discipelschap in de eigen leefomgeving.

Misschien geeft het iets meer duidelijkheid als ik ook schets wat het niet is:

  • een gemeenschap voor de eigen leden. Zij zijn vooral middel en geen doel; wooral medewerkers en geen klanten. Dit impliceert dat de kerkdiensten ook niet mij als doelgroep hoeven te hebben;
  • een organisatie voor speciale tijden, speciale plaatsen en speciale mensen. Kerk zijn is 24×7 met iedereen als deelnemer;
  • een kerk, die Gods hand in de geschiedenis na Jezus als bepalende traditie ziet. Want dit doet onrecht aan het feit dat de openbaring in de Schrift uniek is en vooral aan het feit dat God met allerlei landen en culturen een leerzame weg gaat.

Hoe dan wel?
Ik wil mijn eigen situatie absoluut niet als norm opschrijven, maar wel als een voorbeeld van mogelijkheden.
Ik ben op dit moment deelnemer van drie ‘gemeenten’ en gast bij meerdere andere netwerken:

  1. Binnen de multi-religieuze woongemeenschap Vredehorst, die we aan het oprichten zijn, vormen de deelnemende christenen een sub-community, die zich samen laat inspireren en die voor elkaar aanspreekbaar is op geloof. Wat mij betreft is dit één van de kerkvormen van de toekomst. Ik noem het voorlopig ‘living as church’. De andere vorm is ‘business as church’. Beide concepten gebruiken de basisstructuren van het leven, waar we veel tijd in steken: wonen en werken.
  2. Daarnaast ben ik deelnemer binnen een discipelschapsgemeenschap waarin we allerlei principes van huddels toepassen en elkaar stimuleren om antwoord te geven op wat God van ons vraagt.
  3. Tenslotte bewegen wij ons steeds meer binnen de communities van ICF (Intercultural Church Fellowship of Internationale Christelijke Familie) van Veenendaal en Ede. In Veenendaal is er een al een paar jaar een prachtige zelfstandige gemeente en in Ede is er een mooie multiculturele geloofsgemeenschap aan het ontstaan (het logo laat er iets van zien).

ZIjn dit ideale kerken? Vast niet.
Het zijn wel plekken waar echt gepoogd wordt om het ideaal na te streven.

Is dit een ideale situatie? Misschien wel.
Ik leef in een drukke netwerksamenleving waarin kerk zijn ingebouwd voor mij moet zijn in de bestaande structuren. Anders heb ik er simpelweg niet genoeg tijd en energie voor. Vandaar de woongemeenschap als basis.

Daarnaast functioneer ik in allerlei netwerken. Naast de al genoemde plekken zijn er echt goede conferenties. DIe worden vaak verguisd, maar voor mij zijn het juist de oplaadplekken. Dat hoeft een kerkdienst ook niet te zijn. Die is er immers primair voor kinderen en gasten.

Aan het begin meldde ik dat ik vruchten denk te zien. Ik noem er een paar:
– er ontstaan allerlei verbindingen tussen de netwerken en daaruit ontstaat meer eenheid;
– ik zie een steeds groter aantal mensen actief in missiegroepen (o.a. vanuit Nederland Zoekt);
– veel jongeren zoeken inspirerende rolmodellen op het gebied van discipelschap;
– er ontstaan in Nederland steeds meer initiatieven rond ‘christen zijn in je buurt’;
Wat zie jij?

Eén jaar Hope Community is als een bananenplant

Onze meivakantie van 1996 in Israël leverde een aantal bijzondere ervaringen op. ’s Avonds waren we aangekomen op de volledig verlaten camping aan de oostoever van het meer van Galilea. Te moe om de tent te verankeren gingen we in windstilte slapen. Maar, heel Bijbels, ons tentdoek hing ’s morgens elders in de olijfbomen. Vervolgens gingen we op zoek naar de rots waaronder de botten van een zwijnenstal te vinden moesten zijn (vgl Markus 5:13). Helaas, geen enkele rots aan de zuidoostkant van het meer te vinden. Bij terugkomst was de camping opeens overbevolkt. Mijn eerste kennismaking met id-al-fitr, het Suikerfeest.
En vervolgens bezochten we op de Golanhoogte een bananengaard. Ik kan me nog de verbazing herinneren toen ik me realiseerde dat bloei en vrucht bij de bananenplant heel dicht bij elkaar liggen.

Bij het schrijven van dit blog werd mijn netvlies weer gevuld met de beelden van deze bijzondere planten. Ze zijn een metafoor voor het proces dat ik mocht meemaken.

Na vier jaar voorbede en voorbereiding startten we in september 2015 met een discipelschapsroute op de CHE voor studenten die meer willen op het gebied van christelijke vorming en volging dan het reguliere programma biedt.
En nu kunnen we een aantal belangrijke zegeningen delen.

Eerst enige feiten.
Hope Community kent drie activiteiten: Events, Weekends & Teams.
In dit eerste jaar is het aantal events beperkt gebleven tot een aantal gezamenlijke maaltijden. Het komende jaar willen we elke maand een public event organiseren.
In december en april hebben we prachtige weekenden gehouden. Het eerste heb ik beschreven (http://wp.me/p3cZio-a9m). En de tweede, over de Persons of Peace uit Lukas 10, krijgt binnenkort nog wel eens aandacht.
In dit blog wil ik focussen op de Hope Teams. Dertig studenten hebben meegedaan in acht teams, die meestal tweewekelijks bij elkaar kwamen. Van die dertig waren er vijf leergierige gasten van andere Hogescholen, die een half jaar in Ede studeerden.
Elk Hope Team heeft zijn eigen mentor. Een mentor is meer leider dan begeleider; meer trainer dan coach; meer krabpaal dan knuffelmuur. Maar daar kom ik nog wel eens over te schrijven. Mijn collega mentoren zijn allen medewerkers van de CHE, die met liefde, geloof en lef hun tijd en gaven aan deze route geven.

En, wat is dan de bananenplant? Inderdaad: een bloem- en vruchtlezing ineen.
Elke twee weken behandelen we drie vragen:

  1. Spreken -> ‘Wat heeft God tegen je gezegd?’
  2. Afspreken -> ‘Wat ga je daarmee doen’
  3. Aanspreken -> ‘Wat heb je daarmee gedaan?’ (n.a.v. de vorige bijeenkomst)

Het luisteren naar Gods stem kreeg op allerlei manier vorm en inhoud. Een paar voorbeelden:

  • Lezen van de Bijbel
  • Bespreken van dromen
  • ‘Antwoorden’ op gebed
  • Directe beelden en woorden
  • Zeer atypische gebeurtenissen in de afgelopen weken

En, we hebben prachtige dingen van Gods gezien en gehoord.
Soms overtuigend doordat het zo indringend en afwijkend van het gewone was, dat we niet anders konden dan God danken;
soms doordat het gebeuren de wetten van de statistiek tartte;
soms doordat het zo nadrukkelijk een vervolg was op een Bijbeltekst;
soms doordat anderen God gingen prijzen voor wat de student deed.

Elke twee weken was het een prachtig rondje. Een reeks zegeningen als we bespraken wat God had gezegd. Tegelijk was het voor sommigen ook spannend. Ze waren nog nooit op deze manier met God omgegaan en sommigen hadden ook moeite om bijzondere gebeurtenissen als zaken van God te zien of te benoemen.

En tegelijk mochten wij bij iedereen groei zien.
Per saldo kunnen we zeggen dat iedereen op eigen wijze tot bloei kwam. God maakt een veldboeket van het zaad dat Hij in zijn helden uitstrooide.
Schriften zijn volgeschreven, muren volgekalkt en harten volgegrift met de concrete liefdeblijken van onze God.

De kracht van de ervaringen, inzichten en bemoedigingen is ook als vrucht te benoemen.banaan Gezinsrelaties werden hersteld; de stageplaats werd een ideale plaats om te getuigen van Gods liefde; Hope teamers gingen voor in hun kerken; sommige loopbaanpaden kwamen er anders uit te zien; concrete gebeden werden concreet verhoord (maar wel vaak anders dan verwacht); geloof werd opgebouwd tot torenhoogte en de rode draad: jongeren werden zich bewust van wie ze zijn en mogen zijn in Christus. Dat klinkt misschien als een standaardzinnetje, maar het is echt wat er gebeurt.
Vanuit die identiteit staan ze na een jaar steviger op de plek, die God ze geeft.
En zie, het was goed, heel goed.

Discipling and your preferred Learning Style

image001

A, more or less, personal example of several Discipleship Dimensions and the different stages within the learning cycles of David Kolb.

Once upon a time, I uploaded material about a Discipleship Matrix. But life, and in my case, experience, goes on and you will find an improved version above.
T
his second version is especially related to the almost lifelong experience of Piet van Walsem, every inch a discipler. His acronym for finding and selecting the promising disciples is FAST (faithful, available, submissive and teachable). I added these elements to the discipleship dimensions, structured by the up, in and out triangle.

Why again this emphasis on the learning styles? The answer is simple: because we learn, grow and develop in different ways.
David Kolb is one of the main pioneers in distinguishing different learning styles. A nice introduction to his ideas is found in ‘Kolb’s Learning Styles‘.
A crucial element in his research is the cyclical process of learning in combination with personal preferences. The figure above suggests that we all have to start with the ‘concrete experiences’ and to finish the linear process with experimentation. But this is as ineffective as an average church service.
The personal and cyclical processes implicate that each of us has his own preferred starting point. For me, it is somewhere between thinking and doing. And yes, I try first (active experimentation); I feel a lot (concrete experiences); more or less subsequently I reflect and think it over again to start a new cycle.
The processes in between these four stages are called the learning styles.
Kolb_learning_stylesSo, my preferred style is converging and I’m also into accomodating. But I often need help by diverging and assimilating.

An easy introduction  to you personal learning style is found in this online test.

Each of the stages and styles is required to reach your optimum. And especially this conclusion is so relevant for the disciplers of the world.
I see three important risks:

  1. Building trainingschemes on the basis of our own preferred learning style.
  2. Building just one or two stages / styles.
  3. Thinking linear instead of cyclical about learning

Our fresh experiences with a new course about Leadership & Discipleship (see my previous blog) show these difficulties in reality.
Based on my preferences, I wanted to give them ‘an out  of comfort experience’.
Based on my learning style, I started with theory and thinking.
And unfortunately we didn’t had the time for a fully cyclical approach.

But I am glad we get the opportunity to learn from the guinea pigs to give it a second chance in which reflection and feeling are getting more important. And, my personal focus on action and thinking is an extra reason to enjoy te collaboration with Jelle whose reflective mind functions as a mirror to me.

I want to close down with some reflective questions:

  1. What are your preferred learning stages & styles?
  2. Which style(s) do you have to add to your program when you are ‘training’ in Leadership and/or Discipleship?
  3. Who do you need to mirror yourself about your learning style?

Hoogst genoten onderwijs in Leiderschap & Discipelschap

Vele pubers zullen het me niet naschrijven, maar we spreken soms wel degelijk van ‘genoten onderwijs’. De afgelopen maanden was daar ook alle reden voor. Mijn collega Jelle Terpstra en ik mochten we een nieuw programma verzorgen voor 16 studenten van de CHE en acht ‘gasten’ van andere Hbo-instellingen in Nederland. Al deze deelnemers hadden zelf voor de minor gekozen.
Vooraf hadden wij vragen bij de realiseerbaarheid van ons rijk begroeide dromenlandschap. Maar onze goede God verraste weer eens. Vanavond mochten we een kijkje krijgen in de coulissen van het Koninkrijk, doordat studenten hun ervaringen met God deelden. Wondervol.

Via dit blogje wil ik graag iedereen bemoedigen, die samen met jongeren aan de slag wil in het Koninkrijk. Dat doe ik door vooral te focussen op een aantal zegeningen. Maar eerst een schets van het programma. Onderstaand kaartje maakt alles duidelijk, toch 😉
metroInderdaad, in 200 studie-uren kun je langs veel leerlijnen reizen. Als je goed kijkt zie je de volgende routes:

  • Bijbelse grondlijnen, hoewel het kaartje vooral ondergrondlijnen suggereert.
  • Vele boeken, films en sites zijn bestudeerd.
  • Een groot aantal skills is besproken, maar weinig zijn getraind. Dat is een belangrijk verbeterpunt.
  • Geestelijke rolmodellen. Wat blijft Nehemia toch een bijzondere leider.
  • In het scala aan concepten kregen vooral Servant Leadership en Value Based Leadership de aandacht.
  • We hebben dit kernbegrip vanuit vele invalshoeken verkend (zie de tussenstations)
  • Koninkrijk is het theologische brandpunt geweest. Voor velen een nieuwe bril om de Bijbel te lezen.
  • De studenten kregen veel ruimte om pittige toetsen uit te werken. Het was voor ons- als docenten – pas goed als de studenten daadwerkelijk een ‘leap of faith’ maakten. De meeste studenten hebben uiteindelijk van deze ruimte dankbaar gebruik gemaakt.

Dit alles leidde tot een krachtige leeromgeving voor de overgrote meerderheid en een dito afleeromgeving voor sommigen. Het is prachtig om te zien en te lezen hoe vrijwel iedereen stappen gezet heeft naar het hoofddoel (lees: hartdoel). Dat luidt kortweg: inspiratie opdoen om daadwerkelijk te leiden en te discipelen.

Inspiratie, dat heeft één Bron en meerdere rivieren. In die delta hebben wij een programma uitgewerkt, waarbij …
de een geraakt werd door rolmodellen in gastcolleges;
een ander door gebed in triades;
een derde door op bezoek te gaan bij een geloofsgemeenschap die ze normaal mijdt;
een vierde door bronnen te lezen, die zondags zelden open gaan;
een vijfde door alumni te spreken, die radicaal inhoud geven aan discipelschap;
een zesde door aan de hand van bijzondere testen stevig te reflecteren;
een zevende door diepgravend en doorvragend studenten uit andere geloofssubculturen te leren kennen; etc.

Natuurlijk, in zo’n eerste versie gaat niet alles goed. De studenten voelden zich dan ook soms proefkonijnen. En ja, ze smaakten goed 😉
Per saldo zie ik negen zegeningen:

  1. De meeste studenten gaan concreet aan de slag met vormen van discipelschap in hun beroep. Een paar voorbeelden: een blog voor collega-journalisten; dagelijks persoonlijk bidden voor de leerlingen, die je in de basisschoolklas ontmoet;
  2. Sommigen kiezen voor vormen van tentmakership waarbij een baan voor inkomen en netwerk! zorgt, die doelbewust ingezet worden voor vormen van missie en discipelschap;
  3. Sommigen zijn consciëntieus aan de slag gegaan met verandering van levensstijl, waarbij ze kiezen voor een transparant leven. Leiderschap start immers met leiding nemen voor je leven. Iedereen mag zien dat ze discipel zijn;
  4. Sommigen gaan met hernieuwde belangstelling naar hun ‘eigen kerk’. Meestal combineren ze dat met het oppakken een leidende rol. Ze kiezen ervoor om juist daar een rolmodel voor anderen te zijn. Een paar studenten is zich meer bewust geworden van de rijkdom en armoede in hun kerkelijke cultuur. Gaaf om te zien dat ze respectvol aan de slag gaan met het bijdragen aan een andere cultuur;
  5. Voor sommige studenten is de boze buitenwereld toch meer een roze contactwereld geworden. Zij gaan nu al op stap in de buurt om relaties te bouwen. Zij zoeken al de Persons of Peace, die Jezus op hun weg zal plaatsen.
  6. Vrijwel alle studenten melden dat ze meer waardering gekregen hebben voor de drive waarmee vertegenwoordigers van verschillende overtuigingen hun leven inrichten;
  7. Een belangrijk aantal is bezig een supportteam te bouwen. Denk daarbij aan echt geïnteresseerde betrokkenen waar de studenten op terug en vooruit kunnen vallen;
  8. Als docenten hebben we veel geleerd van de studenten. Ik denk aan hun verlangen om voluit te dienen en hun vermogen om aangereikt materiaal in concrete daden om te zetten.
  9. Maar vooral is zegen te herkennen in de concrete liefde voor Jezus zoals die zich uit in allerlei vormen van geestelijke disciplines.

Het was een groot genoegen om de geestelijke kracht bij deze generatie te mogen proeven. Met hun grote geloof en diepe liefde is er een hoop Hoop.
Daar blijven Hij en wij intens van genieten.

New Wine 2016  – nog beter

Na twee enthousiaste blogs over de zomerconferentie van vorige week, wil ik nu een aantal vragen en suggesties voor New Wine aanreiken. Want, het kan m.i. nog beter!

nw

Omslag van nieuwe beleidsplan.

1. Beleid
Tijdens een seminar presenteerde het interim-bestuur op interactieve wijze het nieuwe beleidsplan, dat in samenspraak met veel betrokkenen tot stand is gekomen.
Daarin de prachtige visie: “We willen samen de vreugde ervaren van het kennen, aanbidden en navolgen van Jezus Christus. New Wine wil kerken toerusten met onderwijs, worship (aanbidding) en ministry (gebedsbediening) om het goede nieuws van zijn koninkrijk te verkondingen in woorden en daden, zodat we samen leren leven vanuit de liefde van God de Vader in de kracht van de heilige Geest.”
Wow! In acht jaren zomerconferentie heb ik hier veel van mogen zien. Het wordt waargemaakt.
Nou ja, mensen worden toegerust en dat is nog niet hetzelfde als kerken (geloofsgemeenschappen).
Dat ziet het bestuur ook en daarom heeft de komende jaren ‘vernieuwing van de lokale kerk’ de prioriteit. Daarover zeggen ze mooie dingen, zoals: “wij zien het in de komende jaren als onze belangrijkste taak naast en achter voorgangers te staan, zodat we met hen kunnen zoeken naar wat geestelijke vernieuwing in hun kerk betekent. Ons vertrekpunt is het idee dat New Wine niet voor kerken, maar van kerken is.”
De primaire focus op voorgangers roept echter wel een belangrijk dilemma op. In veel kerken zijn de voorgangers primair de herder en leraar van de kudde. Een prachtig ambt, maar … zelden gericht op vernieuwing. Daarvoor moet je toch meer bij de apostelen, evangelisten en profeten in de gemeente zijn (zie Efeze 4:11). Juist op de zomerconferentie kom ik veel vernieuwende pioniers tegen, die zich niet in een voorgangerspositie bevinden. Oftewel, beperkt New Wine de vernieuwing van de lokale kerken niet te sterk door te focussen op de voorgangers?
Ja, ik begrijp heel goed dat in veel gemeenten vernieuwing top down tot stand komt en dat leden pas in beweging komen als de ambtelijk leider daartoe inspireert. Maar aan de andere kant: vrijwel alle opwekkingsbewegingen kwamen buiten de gevestigde structuren tot stand… een beetje zoals God het in Efeze 4 al meldt.
Wij zien allemaal nieuwe geloofsgemeenschappen opdoemen. Zelf ben ik intensief bij twee betrokken: Vredehorst en Hope Community. Hier zien we kerk 2.0 (of misschien wel 3.0) ontstaan. Als leider van dergelijke vernieuwingen zou ik graag gevoed worden door New Wine. In een gesprek gaf het bestuur ook aan dat dit mogelijk is.
Maar een belangrijke vraag blijft: komt vernieuwing tot stand door evolutie binnen de bestaande kaders of door het leren van revoluties binnen en buiten de kaders?
De toekomst zal uitwijzen of een bifocale strategie toch meer gewenst is.

2. Balans
Cruciaal voor New Wine is het evenwicht tussen ‘de rijkdom van de gereformeerde leer en de rijkdom van charismatisch leven’. Veel deelnemers geven aan dat deze balans juist de reden is om te komen. In het programma van de zomerconferentie wordt dat al 12 jaar duidelijk door elke dag te beginnen met vijf kwartier aanbidding en Bijbelstudie in de grote tent.
Alleen was het dit jaar de eerste dagen weinig Bijbelstudie en vooral charismatische opwekking. Dat laatste is prima, als het maar goed onderbouwd wordt. Op dit punt was de balans zondag en maandag een beetje zoek. Natuurlijk is tongentaal een prachtige gave en is het goed daarvan te genieten. Maar tegelijk is Paulus heel terughoudend bij juist deze gave en dan is een amper onderbouwde oproep tot bidden en zingen in tongen een dissonant in de geschiedenis van de conferentie waarin doorzichtigheid en voorzichtigheid belangrijke kenmerken zijn.

3. Ministry
Eén van de eigen aardigheden van New Wine is Ministry. Nu ik daar vijf jaar in meedraai durf ik te zeggen dat het een zeer zorgvuldig en transparant gebeuren is. Jaar op jaar, keer op keer, krijgen we goede instructie, is er feedback en delen we de zegeningen die we mochten meemaken.
Dit jaar kwamen er duidelijk minder mensen naar voren voor Ministry. De vermoedelijke reden: elke avondlezing werd afgesloten met een doelgroepuitnodiging waarbij mensen naar voren mochten komen. Als ministryteam mochten wij zegenen of bidden. En ook nu weer was de Geest zeer duidelijk aanwezig. Maar er ontstonden wel twee onbedoelde neveneffecten: de transparantie van Ministry verdween (geen koppels; geen ‘organisatie’; geen overzicht) en mensen voelden zich geremd om daarna nog naar voren te komen.
Oftewel, volgend jaar graag meer duidelijkheid, misschien wel door het ruimtelijk te spreiden.

4. Cabaret
De twee mannen van ‘Als Zodanig’ leveren echt kwaliteit als cabaretduo, warbij zij de gebeurtenissen van de dag van commentaar voorzien. Grappen, timing en tuning, het is van een prima niveau. Het heeft ook absoluut toegevoegde waarde als betrokken aanwezigen via humor aan mij / ons een spiegel voorhouden. Maar please, beperk de spot tot mensen en laat de Geest daarbuiten.

5. Onderwijs
Het onderwijs, m.n. in de seminars, is in het algemeen van een hoog niveau (gereformeerde cultuur verloochent zich niet). Prima. Laten we elkaar blijven opscherpen. Trouwe lezers van dit blog zullen niet verbaasd zijn over de volgende suggesties voor een hoger leerrendement:
a. Focus meer op training dan op informatieoverdracht. In het huidige model is het mogelijk de gehele week in de consumptieve modus te blijven, terwijl het juist gaat om de toerusting van de lokale kerken. Gebruik de conferentie dan nog meer om mensen te trainen, bijv. in verandermanagement; dienend leiderschap of juist profetieontwikkeling (het seminar van Cath Livesey en Ron Becker was m.i. een goed voorbeeld)
b. Geef gericht aandacht aan de processen tussen het georganiseerde programma. Dit jaar mocht ik met een aantal jongeren een accountabilityproces aangaan (zie eerste blog). Het sloot aan bij een diepe behoefte om het geleerde eigen te maken; toe te passen en vooral: mee naar huis te nemen.
Via een aantal activerende werkvormen is er op dit punt meer mogelijk. De spreker van volgens jaar, Karl Martin, heeft er vermoedelijk ook ervaring mee.
c. Benader de conferentie ook als een netwerkbijeenkomst. Er komen allerlei geïnspireerden bij elkaar, die veel van elkaar kunnen leren. Maar dan is het wel belangrijk om te weten wie er nog meer met die specifieke vraag zit waar jij tegenaan loopt. Tijdens de plenaire bijeenkomsten is dit prima te organiseren in de grote tent. Maar, misschien is het ook mogelijk om bij inschrijving al te vragen (al dan niet geregisseerd) met welke initiatieven, projecten, vragen, oplossingen, etc. je in aanraking wilt komen.

Op naar een nog beter New WIne 2016

De oudernevendienst

De kinderen van groep 4 tot en met 8 mochten zondagmorgen weer naar hun achterafzaaltje. Ze hadden er ongetwijfeld een gewijde tijd met toegewijde mensen en aangepaste werkvormen. De rest bleef achter en maakte een mooie dienst mee. Als ik dus nu even reflecteer op het fenomeen oudernevendienst bestaat er geen directe relatie met de dienst waarin ik vanmorgen God mocht ontmoeten.
Clipboard02

Even het opstapproces:

  1. Discipelschap is een gezamenlijk leerproces. Zie o.a. http://josdouma.wordpress.com/2014/06/25/dit-is-discipelschap/.
  2. Het is bedoeld als een gezamenlijk proces. Daartoe heeft Jezus de gemeente gesticht. De gemeente is oefenruimte en trainingsveld.
  3. Binnen de gemeente vervullen de kerkdiensten meerdere rollen, die in elkaar grijpen. Zo zijn viering, aanbidding en toerusting onlosmakelijk met elkaar verbonden.
  4. Veel diensten focussen zich sterk op verkondiging aan de verknochte leden. Daar zijn twee belangrijke kanttekeningen bij te maken: de training schiet er bij in en zowel gast als jongere worden amper bereikt.
  5. We mogen van erediensten vragen dat ze daadwerkelijke trainingen zijn in discipelschap. Die hebben we nodig om in de context van hun dagelijkse activiteiten en relaties in groeiende Christusgelijkvormigheid gehoorzaam te zijn aan Gods geboden en ook anderen uitnodigen om Jezus te volgen.” (uit hetzelfde blog van Jos Douma).
  6. Gemiddeld genomen houden oudere generaties veranderingen binnen vorm en inhoud van eredienst meer tegen dan jongere.
  7. Veel jongeren willen echt toegerust worden voor dienst in het Koninkrijk en vragen dat van hun gemeente maar missen de persoonsgerichte training in ‘het aanbod van de kerk’.

Tussenvraagje: ben je misschien afgehaakt? Check dan even waar dat gebeurde… Waar maak ik een (voor mij) evidente stap, die door jou niet herkend wordt of waarin ik onterecht logisch dacht te zijn?

Voor de doorzetters… waarom een oudernevendienst?
Eerst een korte begripsbepaling. Een oudernevendienst is een bijeenkomst (vaak een deel van een kerkdienst) waar leden van de gemeente bij elkaar komen om in een vertrouwde setting (vorm en inhoud) bediend worden.

Enige aandachtspunten (waarbij ik het perspectief van de gasten dit keer buiten beschouwing laat):

  • Veel senioren missen de vertrouwde patronen in inhoud en liturgie.
  • Ouderen in de gemeente hebben hun eigen levensvragen vanuit een eigen belevingswereld.
  • Vanuit visie op seniorenbeleid (zoals dat inmiddels in vrijwel elke organisatie verkend wordt) is het belangrijk ouderen toe te rusten in hun eigen kwaliteiten.
  • Ouderen hebben een specifieke toegevoegde waarde, bijv. op de terreinen van mentoring; Bijbelstudie; trouw; tijd. Maar deze kwaliteiten komen niet sterk aan bod in een reguliere kerkdienst; daar moeten we als gemeente andere vormen voor creëren en stimuleren
  • Veel ouderen maken de nieuwere ontwikkelingen, met accent op vorming in discipelschap, niet meer mee.
  • De Bijbel leert ons zeer duidelijk dat respect voor leeftijd een goede zaak is.
  • We zijn geroepen om overal discipelen te maken (#assimpleasthat). Dit is de missie van de kerk; er is geen andere. Het is een uitdagende opdracht, waarvoor vooral jongeren (15 – 40 jaar) zich in lijken te zetten.
  • In de leeftijdscategorie 25 – 40 jaar zie ik veel enthousiasme maar ook het bekende dertigers-dilemma: er komen teveel verantwoordelijkheden in relatie tot de beperkte capaciteit, m.n. tijd. Vernieuwing van de gemeente kan dan ook beter niet buiten de reguliere processen (lees: kerkdiensten) gebeuren.
  • Binnen de gemeente kan jong van oud leren maar het omgekeerde is zeker ook het geval. De laatste tien jaar waren mijn zonen ongetwijfeld de belangrijkste voorbeelden voor mij.
  • Discipelschap vraagt… training. Dat leidt tot een andere werk- & kerkvorm dan de meeste ouderen gewend zijn. De belangrijkste verschillen zitten in de antwoorden op de vragen: wat, wie en hoe.
    • Wat? Leren onderhouden al wat Hij geboden heeft. Oftewel: een sterk accent op de inhoud van het leven in het Koninkrijk. Wat betekent het om prins(es) te zijn in de eigen leef-, sport-, leer-, game- en werkomgeving?
    • Wie? Trainingen zijn vormen van maatwerk. Natuurlijk kan de inhoud vaak collectief verteld worden, maar de toepassing en toerusting zijn sterk persoonsgericht. Dergelijke processen hebben alleen zin als beide partijen in het leerproces ook echt willen groeien.
    • Hoe? Het accent zal liggen op het aanleren van vaardigheden; oefeningen in volgen en leiden; waarbij Jezus omgang met de discipelen een richtinggevend kader is. Daarbij is het belangrijke dat de ervaringen uit de praktijk teruggekoppeld worden in de gezamenlijke bijeenkomsten (je mag het getuigenissen noemen).
  • Eigenlijk is iedere onderwijskundige het er over eens dat leren ruwweg gebeurt via de 70:20:10-regel. Kennisoverdracht zorgt voor 10%; intensief afkijken van een goed voorbeeld telt voor 20% maar 70% van het leerrendement ontstaat door de mix van training, doen en reflectie.
  • Veranderprocessen hebben baat bij pioniers en early adopters, maar ook remmers hebben hun functie. Zij zien de risico’s en remmen af waar dat nodig is, maar dit is niet hetzelfde als tot stilstand brengen.

Oftewel… wordt het niet eens tijd dat we ouderen binnen de gemeente serieus gaan nemen in hun eigen wijsheid? Een oudernevendienst kan prima een win-win zijn. Het kan recht doen aan de legitieme wens van ouderen en de noodzaak om anderen, m.n. jongeren te trainen.
Natuurlijk vraagt het gerichte aandacht van het leiderschapsteam om de winst van jong en oud te verbinden.

De outdoorgemeente

Even herhalen uit eerdere blogs:

  1. De klanten van de kerk zijn primair: zij die nog niet geloven.
  2. Voor de leden / gelovigen is de kerk vooral een toerustings- en trainingsplek voor discipelschap.
  3. Uit onderzoek en onderwijs weten we dat krachtige leeromgevingen cruciaal zijn.
  4. Dus is het zaak om de kerk te bekijken vanuit het perspectief: een krachtige leeromgeving voor de leden.

Tegen die achtergrond wil ik de ervaringen van de afgelopen week delen. Zo’n 175 eerstejaars vergezelden mij in een aantal trainingsdagen in de Ardennen. Outdoor dus. En de deur, dat is vooral de grens van je comfortzone. Ik zie nog de driekwart ontzetting op de gezichten toen ze maandag ontdekten dat hun tent water- noch modderdicht was. en dan de ontberingen van de moderne jeugd (zelf prei snijden; koffie zetten met een filterzakje; in slaap donderen zonder wifi en ook nog eens feedback krijgen op je gedrag).
En toch, na een paar dagen zijn de meesten enthousiast en sommigen zeggen dat ze in twee dagen meer geleerd hebben dan in de vier voorafgaande weken.
Wat is dat toch?… Een krachtige leeromgeving.
We weten uit allerlei onderzoek en ervaringen wat de belangrijke kenmerken hiervan zijn. Ik noem een aantal, die deze week het succes mede bepaalden:

  • integratie van praktijk en theorie (na vier weken theorie over teambuilding en leiderschap is het goed om het te ervaren);06_foto
  • integratie van hoofd, hart en handen. Een holistische benadering waarbij zoveel mogelijk aspecten van het mens-zijn ingezet worden bij het leren;
  • zelfreflectie en feedback on the job (pittige oefeningen waarbij studenten meteen de complimenten en verbeterpunten te horen kregen);
  • leren in de zone van naaste ontwikkeling (net buiten je comfortzone).
  • leren in gemeenschap. Je trekt een paar dagen intensief op; leeft op elkaars lip die opeens minder gestift blijkt en je doet klussen die je alleen echt niet voor elkaar zou krijgen;
  • doelgericht leren. Als je werkt voor een concreet doel, werkt dat vrijwel altijd motiverend;
  • onderzoekend en activerend leren. Zelf ontdekken wat er moet gebeuren. Het eten was daarbij een goed voorbeeld: er zijn ingrediënten en hulpmiddelen, maar dan? Leren via herkauwen werkt zelden; leren via kauwen is al beter; maar zelf het te kauwen spul klaar maken, dat werkt pas echt goed. Dat geeft eigenaarschap.
  • resultaat. Als studenten het resultaat van de inspanning zien, heb je weer een effectief terugkoppelmechanisme.

Mijn vraag aan jou: zet nou eens de toerusting van jouw kerk / gemeente hier naast.
Ik constateer dat bovenstaande kenmerken van een krachtige leeromgeving in veel kerken afwezig zijn. Is dat erg? Ik zeg ontzettend ja! Zie de vier punten aan het begin van dit blog.

Ik voer een pleidooi voor een outdoorgemeente. De twee bekende hoofdmotieven zijn:
A. De gemeente is bedoeld om missionair actief te zijn. Outdoor dus!
B. We hebben daartoe een krachtige trainingsomgeving hard nodig. Ik wel, in ieder geval.

Als we nou eens beginnen te stoppen met discussies over de tweede dienst en de vraag er achter serieus nemen: de prinsen en prinsessen van het Koninkrijk hebben toerusting nodig om hun roeping waar te maken.
Het is echt niet moeilijk om een serie kort-cyclische oefeningen op te zetten en de daarvoor benodigde trainers en coaches te trainen. Jongeren vragen bijvoorbeeld oefeningen over de volgende thema’s:

  • de niet-christelijke naaste benaderen zonder vooroordeel;
  • daden bij woorden voegen;
  • luisteren tussen de regels;
  • effectief liefde uitstralen;
  • bidden voor je vijanden;
  • kiezen voor richting i.p.v. grensoverschrijding;
  • anderen motiveren met jouw leven;
  • etc.

Oftewel: training in discipelschap.
Kan dit binnen de context van de gevestigde kerken? Natuurlijk. God zegt immers zelf dat hij ons daartoe toerust.
De vraag is simpel: willen we het?

Ik wil leven in een woongemeenschap (Family on Mission 3)

Ik heb er echt zin in… Wonen in een woongemeenschap.
Want, er gaat misschien een woongemeenschap in onze eigen wijk komen. Daar wil ik samen leven met zo’n 40 huishoudens, waarbij we ook samen een ontmoetingsruimte onderhouden.
Je gaat er de komende tijd vast meer van lezen.

Waarom ik mee wil doen (de motieven zullen bij anderen ongetwijfeld anders zijn)?

  1. Omdat het leren van echte anderen zo prachtig is.
  2. Omdat samen uitdagingen overwinnen zo krachtig is.
  3. Omdat ik heel goed weet dat ik anderen nodig heb om de lengte en breedte en hoogte en diepte van de liefde van Jezus een beetje te leren.
  4. Omdat je door goed samen te leven een heleboel onnodige kosten kunt besparen.
  5. Omdat ‘Dromen – durven – doen – dienen’ het Bijbelse vierspan voor een apostel is.
  6. Omdat ik uit ervaring weet dat huwelijksproblemen vaak laat de voordeur uit komen.
  7. Omdat ik veel jongeren heb gecoacht, waarbij de opvoeding heel wat goede feedback en ondersteuning van derden had kunnen gebruiken (vroegtijdige signalering).
  8. Omdat ik binnen de club mensen van Hart voor Veldhuizen al zoveel moois gezien heb.
  9. Omdat ik graag wil leren van andere culturen.
  10. Opdat de participatiesamenleving niet maar een begrip blijft maar juist een begrip wordt.
  11. Omdat ik graag Handelingen 2 en 4 lees en geen excuus heb om mij niet te spiegelen aan het leven van de eerste groepen christenen.
  12. Omdat ik al zoveel leer van de bijzondere mensen in het voorbereidingsteam.
  13. Omdat de weg van de meeste weerstand meestal de juiste is.
  14. Omdat de deeleconomie van een woongemeenschap ons helpt om materialisme en verspilling te verminderen.
  15. Omdat we dan zo duurzaam kunnen leven dat we energieneutraliteit echt waar kunnen maken.
  16. Omdat we dan een bijdrage aan de buurt kunnen leveren, bijv. door onze overtollig opgewekte energie weg te geven.
  17. Omdat de woon- en leefgemeenschap van Jezus met zijn discipelen, voor mij een inspirerend voorbeeld is.
  18. Omdat het taboe en kwaad van eenzaamheid serieus genomen kan worden.
  19. Omdat ik echt samen wil leven en leren met andersdenkenden.
  20. Omdat ik er van overtuigd ben dat anno 2016 goed leven vooral betekent: gemeenschap, liefde en gastvrijheid.
  21. Omdat een volière pas mooi wordt als er veel verschillende en rare vogels in zitten.
  22. Omdat binnen deze woongemeenschap veel mensen tot ontplooiing kunnen komen.
  23. Omdat opgroeiende kinderen een krachtige leefomgeving mee maken.
  24. Omdat een eenzame weduwe weer haar kracht kan laten zien.
  25. Omdat we zo als omwonenden – in samenwerking met professionele zorgorganisaties – met mensen kunnen leven, die net dat extra nodig hebben en waar ik weer heel veel van kan leren.
  26. Omdat Henri Nouwen zo gek niet was.
  27. Om gewoon gelukkig te zijn in Veldhuizen.
  28. Omdat lekker samen dingen te doen.
  29. Omdat het cliché ‘delen = vermenigvuldigen’ niet voor niks een cliché is.
  30. Omdat we echt wel weten dat individualisme veel ellende veroorzaakt.
  31. Omdat ik ‘Family on Mission’ als een oer-Bijbelse opdracht zie.

Mooi hè?

En waarom 31? Niet als statement naar de GKV waarin ik veel heb mogen leren. Het aantal was gewoon het eindpunt van een inspiratiebron en een daaruit stromende flow waarin ik bovenstaande redenen in tien minuten opgeschreven heb.