Tagarchief: Peter Farmer

Ga heen, vermenigvuldig u – deel 3

Een laatste blog over de multipliers in de missionaire beweging.
Daarbij staan twee vragen centraal:

  1. Zijn er kritische succesfactoren te benoemen aan de hand van de eerste generatie pionierservaringen?
  2. Zijn de opgedane inzichten ook op vergelijkbare wijze toepasbaar in Nederland?

De benaming kritische succesfactoren is discutabel. Het klinkt heel zakelijk terwijl de echte woorden toch vooral geestelijk zijn. Misschien moeten we spreken van zegenfactoren. Maar ook daarmee slaan we het plan mis. Het suggereert al gauw dat we de zegen min of meer kunnen sturen.
En toch laat ik hem staan. Jezus leert ons zelf dat we bij gering ‘succes’ naar een andere plaats moeten gaan (Matteüs 10:14 en Lukas 10:10). We krijgen talenten en opdrachten om ze gericht in te zetten. Effectiviteit is geen vies woord in het missionaire voorbeeld van Jezus.
Dus, wat zijn de kritische succesfactoren?

Voor de beantwoording van deze vraag heb ik gekeken naar voorbeelden uit boeken, sites / blogs en bezochte conferenties. Ongetwijfeld zal er ook een deel ervaringsdwaasheid uit Ede in doorklinken.
Ik zie de volgende lijnen:

Passie en Compassie
Bij alle pioniers komt de liefde voor God tot uiting in meeleven met de waarschijnlijk nog niet gelovige naaste. Meeleven mag je daarbij vrij letterlijk lezen. Dat gaat niet via de bankrekening maar via de barkruk. Er naast zijn. In navolging van Jezus wordt daarbij ook vaak gekozen voor ‘hulpbehoevende’ doelgroepen.

Gebed
Uiteraard. Uit zijn aard. Natuurlijk is er een permanent gesprek over de weg die God wil gaan met mensen. En wordt de zegen als dank benoemd en vreugdevol door- en teruggegeven.
Tegelijk gaat het gebed bij alle vier auteurs verder dan veelal in mijn omgeving en bij mijzelf het geval is. Het is een aanhoudend zoeken van leiding. Het is een op stroom komen met de bovenleiding.

Geloof
Opvallend is het ondernemerschap van de pioniers. Met lef, visie en overtuiging buiten en binnen de comfortzone stappen. Erbuiten doordat ze dingen doen (bijv. gaan wonen in een drugshol) die bepaald onveilig voelen. Erbinnen doordat ze echt vertrouwen op de comfort, de troost, de leiding van God.
De visie is daarbij steeds helder en richtinggevend. Soms heel ver uitgewerkt; soms niet meer dan een gedeelde droom, maar in alle gevallen bind- en vindmiddel.

Intentioneel
Er wordt doelgericht geleefd. Er wordt gekozen voor doel en doelgroep en daarmee wordt ook tegen alternatieven gekozen. Als er gekozen wordt voor een specifieke oikos (huis / huishouden / gezin) om gebed en tijd aan te besteden, betekent dit ook dat een andere huis deze aandacht niet krijgt.
Het doel heiligt inderdaad vrijwel alle middelen. Veelal kiezen de pioniers voor een holistische benadering waarbij alle ingrediënten bijdragen aan het doel. Zo worden bij meerdere projecten wonen, werken, recreëren en leren geïntegreerd ingezet voor het missionaire doel.

Enthousiasme
Veel projecten worden gerund door leiders die net zelf tot geloof gekomen zijn. Het vurige enthousiasme werkt aanstekelijk. Ze stralen uit dat het een feest is om bij Jezus te horen. Vreugde en vrede gaan hand in hart.

Geduld en Doorzettingsvermogen
De eerder aangegeven doelgerichtheid betekent niet dat iedereen bezig is het bekeringen. De doelen worden vaker gevonden in de beste manier van zaaien; van woelen en losmaken; van voeden; van ondersteunen; van onkruid wieden. Vaak is dit een proces van geduld en doorzettingsvermogen.
Juist als de vijand ook zijn pijlen op jou en de doelgroep richt. Want ook dat komt in vrijwel alle verhalen terug: de pioniers en de jong gelovigen worden direct (door satan) en indirect (door mensen als instrument van satan) bedreigd. De duivel verliegt de doelen naar de grenzen. Jezus zei al dat de evangelisten op vervolging moesten rekenen. Het blijkt nog steeds in veel gevallen te kloppen.

Relatie
Elk onderzoek toont aan dat missionair werk altijd via relaties loopt. God wil samenwerken met mensen. Zo is Hij nou eenmaal. In de vele voorbeelden blijkt dat trouw daarbij vaak een sleutelfactor vervult. Trouw vanuit de pionier maar ook binnen de gemeenschap waar de zoeker mee te maken krijgt.

Toen ik deze factoren aan het ordenen was, viel me opeens de grote overeenkomst met de Vrucht van de Geest op. Kijk zelf maar:  Galaten 5:22 – Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.
De overeenkomst is te groot om over toevalligheden te gaan debatteren. Zou het dan toch een kwestie van zegen zijn…

En dan Nederland.
De gebruikte bronnen zijn Engels en Amerikaans. Gebeurt er hier dan niks? Natuurlijk wel, cultuurlijk misschien iets minder. Deze rare introductie vraag om een paar extra woorden.
Uiteraard is de Geest hier ook actief. Er zijn ook mooie voorbeelden van te zien. Ik noem drie netwerken waarin elementen van ‘vermenigvuldiging’ terug te vinden zijn:

1. Nederland zoekt (www.nederlandzoekt.nl) die sterk gekoppeld is aan de benadering van Mike Breen. Juist doordat deze aanpak gebouwd is op zowel gedegen methodiek als theologie, zijn er veel mogelijkheden om gericht mee aan de slag te gaan. Het netwerk breidt zich snel uit en het leidt tot prachtige lokale initiatieven (http://www.nederlandzoekt.nl/in-de-buurt/)

2. Simple / Organic Church netwerk. Dit lijkt toch vooral een informeel netwerk te zijn rond een aantal sleutelspelers als Marc van der Woude en Jonathan Fokker. Dan hebben we het wel over Simple Church in de lijn van Neil Cole en Peter Farmer en niet zoals het hier in Trouw geportretteerd wordt (huiskamerkerken).
Grazend over het internet valt me op dat er de laatste twee jaar rond Organic Church in Nederland weinig gebeurd lijkt te zijn. De eerste hit bij Google betrof ironisch genoeg een meetup rond organic church in het plaatsje ‘Nederland’ te Colorado, USA.

3. En dan heb je het netwerk rond Total Church, dat verrassend genoeg op haar site (www.totalchurch.nl) ook een beetje stilgevallen lijkt te zijn. En dat terwijl Total Church misschien wel het best aansluit bij de Nederlandse context (zoals Jos Douma betoogt op http://josdouma.wordpress.com/2011/09/22/7-redenen-waarom-total-church-toekomst-heeft-in-nederland/).

Het leidt tot de vraag in hoeverre de ideeën en concepten van Breen, Chan, Cole & Farmer aansluiten bij de Nederlandse cultuur. Deze vraagt prangt me op de tong. Ik constateer dat de auteurs, maar ook mensen als Alan Hirsch en Michael Frost al 10 tot 15 jaar aan het pionieren zijn, terwijl er in Nederland in diezelfde periode toch niet zo veel gebeurd is (zie daartoe ook de voortreffelijke dissertatie van Robert Doornebal, ‘Crossroads’, 2012, Eburon).
Hoe kan dat?

Deze vraag is moeilijk te beantwoorden. Ja, de Nederlandse culturele context is zeker uniek. Typerende elementen zijn (t.o.v. de Amerikaanse en Engelse context):
hoofd-boven-het-maaiveld-uitsteken

  • Een libertaire cultuur waarin veel mag en ook moet mogen; waar iedereen vooral zijn eigen mening koestert. Vrijblijvendheid regeert totdat iemand vragen stelt bij dit dogma.
  • Een seculiere cultuur. Slechts 15% typeert zich als actief christen binnen kerkelijke contexten. Deze secularisatie is in 50 jaar al ver gevorderd (i.t.t. de USA)
  • Een egalitaire cultuur waarin ‘gewoon doen’ de norm is. Pioniersgedrag is nogal eens verdacht, want afwijkend. We blijven toch een land dat leiders geen al te groot gezag wil gunnen.
  • Een feminiene cultuur waarin zorg voor elkaar belangrijk is en waarin onderscheidend, masculien gedrag niet erg geapprecieerd wordt. Net als de in de VS zeggen we dat vrijheid een kernwaarde is maar we verwachten wel van iedereen dat hij een bijdrage levert aan de gemeenschap.
  • Een minderheidscultuur waarin binnen de ruïnes van de zuilen nog vaak de gedachte gekoesterd wordt dat het wel mee valt. Zij vormen het kleine zingende schip der kerk waar de anderen het hellend vlak van het zinkende schip vertegenwoordigen. Maar het is vooral het probleem van de andere groep
  • Een gedifferentieerde cultuur. Voor elke bloedgroep is er wel een denominatie te vinden waar iemand zich comfortabel thuis voelt. Dit is in de VS misschien ook zo, maar in Engeland zeker niet.
  • Een georganiseerde cultuur waarin veel ‘hulpbehoevende’ doelgroepen geïnstitutionaliseerd aandacht krijgen (overheid; Leger des Heils, etc.)

(Bovenstaande schets is deels gebaseerd op research van Geert Hofstede en Fons Trompenaars)

Uiteraard is hier veel meer over te zeggen, maar liefst door (onderzoeks)ervaringen te bundelen.
Mijn vermoeden luidt als volgt: In Nederland is er relatief weinig aandacht voor missionaire bewegingen doordat …

  1. Er veel energie gaat zitten in het conserveren van de eigen kerkelijke bewegingen die veelal tot stilstand gekomen zijn;
  2. We het toch wel gemakkelijk vinden dat er instituties zijn die zorg dragen voor mensen;
  3. Wij het echt lastig vinden om in een postmoderne en vrijblijvende cultuur te stellen dat er echt maar één weg is: Jezus
  4. Wij bang zijn om afwijkend gedrag te vertonen binnen de groep

Ga heen, vermenigvuldig u – deel 2

Op zoek naar de multiplier via machtsverheffen, delen en vermenigvuldigen

In 2 Timoteüs 2:2 geef Paulus de volgende opdracht (aan Timoteüs): “Geef wat je in aanwezigheid van velen van mij hebt gehoord, door aan betrouwbare mensen die geschikt zijn om anderen te onderwijzen.”

 2T2:2 = steeds meer

De bekende tekst wordt voorafgegaan door een vers waarin Paulus zijn discipel en jonge vriend bemoedigt: “Mijn kind, wees sterk door de genade van Christus Jezus.”
Zo komen in twee verzen wis en waarachtig machtsverheffen, delen als vermenigvuldigen bij elkaar. Daarmee vinden we al de kern van het antwoord op de vraag: wat is de multiplier? Het begint met de macht te zoeken in Koning Jezus. Vervolgens moet het goede nieuws gedeeld worden en door die twee factoren ontstaat de vermenigvuldigingsfactor.

De vier genoemde auteurs uit het vorige blog (Breen, Chan, Cole & Farmer) benadrukken elk in de vermenigvuldigingsformule. Ze stellen ieder: “geef door aan betrouwbare mensen”. Maar ze verschillen in zowel de vorm van ‘doorgave’ als in de bepaling van ‘betrouwbare mensen’.
Breen en Chan kiezen bij doorgave toch vooral voor instructie en training vooraf, terwijl Cole en Farmer kiezen voor ervaringsgericht leren. Je zou het leren ter plekke en achteraf kunnen noemen.
Ook de keuze van betrouwbare mensen is verschillend. Breen zoekt vooral mensen uit de eigen community; uit de eigen kweek, terwijl Cole en Farmer de sleutelpersonen in de doelgroep (stekjes) zoeken.
Dit leidt tot het volgende schema:

Simple Church schema.png(ok, ik had 15 jaar lang geen Paint gebruikt…)

Ik zal de verschillende multiplier-benaderingen kort samenvatten.

Mike Breen biedt een scala aan rijke inzichten en ervaringen die hij schematisch en methodisch communiceert. Je leest brede en diepe verhalen van een man die bij uitstek ‘Leraar’ is en dat combineert met de visie van een ‘Apostel’.
Kern in de vermenigvuldigingsbenadering van Breen zijn de leiders in de eigen gemeenschap; ‘Missional Leaders’ uit eigen kweek. Breen noemt drie cruciale aspecten van deze leiders:

  1. “Leaders are allowed to hear from the Lord themselves about a vision and are given the authority and the power to do something with that vision
  2. They have the grace to lead at least 2-5- people into mission together
  3. They are radicall committed disciples, with both the character and competency of Jesus, so they are actively discipling others.” (Breen, p. 7)

In deze pioniers moet vooral geïnvesteerd worden. Sleutelbegrippen daarbij zijn ‘character and competency’. Breen vat character mooi samen in ‘Remember whose you are and who you are’.  Is in hun leven te zien dat ze zich laten leiden door genade; vrede en liefde? Is de vrucht van de Geest zichtbaar? Zien zij in de (post)moderne cultuur (de sporen van) het Koninkrijk?
Bij competentie gaat het dan meer om de zakelijke kwaliteiten. ‘Can they disciple people well who can then disciple others? Can they do mission well and see their everyday lives  as mission fields… Can they read and teach scripture well?’
Een groot gedeelte van de aanpak van Mike Breen (en zijn organisatie 3DM) is vervolgens gericht op karakter- en competentieontwikkeling.
De pioniers (missional leaders) worden vervolgens uitgezonden om gemeenten te stichten en daarbinnen vervolgens pioniers te vinden.
Overigens lijkt Breen in meest recente publicaties steeds meer ruimte te laten voor de benadering van Cole en Farmer, die ook pioniers zoeken, maar niet binnen de eigen gemeenschap.

De vermenigvuldigingsfactor ontstaat Cole & Farmer door Persons of  Peace te zoeken en te vinden in de doelgroep en vervolgens deze stekjes te voeden. Doelgroepers met missionair potentieel. Farmer noemt de volgende voorbeelden uit het NT:

  • Matteus zelf (Matteus 9:9-13)
  • De Samaritaanse vrouw (Johannes 4:7-42)
  • Cornelius (Handelingen 10:1-48)
  • Lydia (Handelingen 16:13-15 en vers 40)
  • Priscilla en Aquila (Handelingen 18:1-3 en 18-28)

Voor de leiders van de Simple Church Movement zijn dit leidende voorbeeldteksten. “Jesus and the Early Church found People of Peace by praying, spending time with people, preaching and demonstrating the power of the Kingdom. If someone they connected with responded to their message with hospitality and by gathering their friends, family or social network, they were a Person of Peace.’ (Farmer, p. 98)
Cole ziet drie kenmerken bij de PoP’s:

  1. “The are people of receptivity. They are open to the message of the person and the peace of Christ.
  2. the are open to relational connections. They know lots of people and are an important part of the community, for better or worse.
  3. The are people of reputation. They possess a reputation, whether it is good or bad.” (Cole, p. 182)

Wat deden Jezus en de apostelen als ze een Person of Peace vonden? Ze investeerden tijd; luisterden naar hun verhaal; deelden het eigen verhaal en ondersteunden dat met Kracht. Vanaf de start wel duidelijk maken dat je op doorreis bent (vgl Lukas 10:4 en Markus 5:19,20).
Cole en Farmer geven in hun boeken vele voorbeelden van succesverhalen, gebaseerd op deze aanpak. Vaak startend op een vergruisde plek voor verguisde mensen. De dealers van nu zijn immmers de tollenaars van toen.
Een belangrijke verschil met Breen, c.s. is de leerstrategie. Bij Simple Church wordt snel gestart binnen de doelgroep en wordt er samen met de Persons of Peace een ontwikkelingsroute gecreëerd (leren of basis van actie en reflectie); terwijl er bij Breen toch vooral vooraf veel ontwikkeld wordt.

Zoals elke metafoor zijn beperkingen heeft geldt dat ook voor de constatering dat Breen een vermenigvulldigingsstartegie heeft waar Cole & Farmer bezig lijken met machtsverheffen. Er is een maximale focus of de aanwezigheid van de Geest en de kracht die daaruit werkzaam is in mensen. Natuurlijk is daar ook aandacht voor bij Breen c.s. Beide benaderingen hebben veel aandacht voor de rivier uit Ezechiël (Cole sluit er zijn boek magistraal mee af). Maar waar Cole en Farmer meteen in het diepe duiken kiest Breen toch meer voor zwemles. Vermenigvuldiging vanuit gediplomeerde zwemmers die de vrije slag aan anderen leren.

Als vermenigvuldiging de metafoor voor Breen is en machtsverheffen voor Cole en Farmer is ‘delen’ de typering voor Multiply van Francis Chan. Hij heeft ook een andere lezersgroep op het oog. De waarde van dit boek ligt m.i. in het zeer Bijbelse onderwijs m.b.t. een ‘vermenigvuldigingsleven’ voor iedere christen (en dus niet alleen voor missionaire leiders). Chan maakt in breedte en diepte duidelijk dat wij allen leven om te delen. Delen in geloof; in liefde; in gerechtigheid; in boodschap. Delen in leven.
Een van de thema’s in het boek is dat God geërd wil worden door de gehele wereld en dat wij in dat doel een plek hebben. Vanuit de Schepping; via het verbond met Abraham (en in hem alle volken – Genesis 18:18); de psalmisten (Psalm 67:5) en de profeten (Jesaja 49:6) wordt duidelijk dat “God’s heart has always extended to every nation on earth.” (Chan, p. 304).

Wat zijn nu de kritische succesfactoren van de drie benaderingen?
En wat zijn de mogelijkheden voor toepassing van deze concepten in (de traditionele kerken van) Nederland?
Daarover enige gedachten in een volgend blog.

Literatuur:
Mike Breen
Multiplying Missional Leaders, From half-hearted volunteers to a mobilized Kingdom Force
3DM, 2012 – www.weare3dm.com – ISBN 978-0-9846643-1-3

Francis Chan (with Mark Beuving)
Multiply, Disciples making Disciples
David C Cook, 2012 – www.multiplymovement.com – ISBN 978-0-7814-0823-3

Neil Cole
Organic Church, Growing Faith Where Life Happens
Jossey-Bass, 2005 – http://www.cmaresources.org/organicchurch – ISBN 978-0-787981297

Peter J. Farmer & Tim Nash
Pioneer Mission, The travel guide for missional adventures
Newforms Resources, 2011 – www.newformsresources.com & www.simplechurch.co.uk – ISBN 978-1-4475-6149-1

Ga heen, vermenigvuldig u – deel 1

Clipboard03
De laatste maanden ben ik veel bezig met “het zendingsbevel” van Jezus. Zie de prachtige woorden uit Matteus 28:18-20 “
Jezus kwam op hen toe en zei: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.'”
Hier is veel over te zeggen en daar hoop ik dit blog o.a. voor te gebruiken.

Het valt me op dat er de laatste jaren steeds meer voorbeelden bekend worden van ‘ga heen en vermenigvuldig u’. Het betreft dan meer gedachtengemeenschap dan geslachtsgemeenschap maar het resultaat is in beide gevallen: groei. Bij een aantal kerken in de slipstream van Mike Breen, Peter Farmer en Neil Cole kent de aanwas van niet-christenen een sterke vermenigvuldigingsfactor. Ze groeien soms exponentieel.
Alle reden om wat nader in te zoomen op de aanpak van deze inspirators. Dat wil ik in drie blogs doen:

  1. Op zoek naar de onderbouwing
  2. Op zoek naar de multiplier
  3. Op zoek naar de eerste stappen in de Nederlandse context

Nu dus aandacht voor de argumenten achter Organic Church. De achtergronden vind je in de vier boeken die onderaan dit blog vermeld staan.

Bijbelse grondlijnen
Kenmerkend voor de beweging rond Organic of Simple Church is het incarnatiemotief. Het volgen van Jezus impliceert dat ze net als Hij zich willen manifesteren in de wereld. Jezus ging er altijd op uit. Hij was present.
Zo wil de Organic Church ‘vlees worden’ in de buurt. Geen mensen naar de kerk brengen maar de kerk in mensen brengen (Breen) of de kerk in mensen vinden (Cole en Farmer). Het volgen van Jezus betekent dat bewogenheid met outcasts een belangrijk element van hun benadering is.
Daarnaast is het al genoemde ‘zendingsbevel’ leidend. Ga dus (in de geruststellende en appellerende wetenschap dat Hij leidt) op weg en maak alle volken tot zijn discipelen. ‘The Great Commission’ wordt serieus genomen en zo geïnternaliseerd dat het wel tot externalisatie moet leiden.

Het valt me in gesprekken (ook met mezelf) op dat dit internalisatieproces bepaald niet vanzelfsprekend is. De volgende tegen- en naastwerpingen vliegen me dan om de oren:

  • De zendingsopdracht is een roeping voor specialisten en dus niet voor mij;
  • God vraagt slechts dat ik bid en geld geef aan missionaire doelen;
  • Deze opdracht gold slechts voor de startfase van de kerk;
  • Geboden en opdrachten zijn ‘dus’ hooguit richtinggevers, omdat met de komst van Jezus de wet vervuld is;
  • Net als het Liefdegebod en de Bergrede kan ik deze opdracht toch niet waarmaken, dus heeft het ook geen zin om er aan te beginnen;
  • We moeten stoppen met dat activistische gedoe. Jezus was een man van inkeer en spiritualiteit. Als Hij me roept is het vroeg genoeg.

De vier genoemde schrijvers kennen deze bezwaren maar ze spelen amper een rol. Het is ‘simple discipleship’: eenvoudig doen wat Jezus deed en vraagt. Het lijkt me – helaas – terecht. Ik zou graag willen dat ik de grote geboden van Jezus zou mogen relativeren, maar wil iemand mij helpen om dit ook Bijbels te onderbouwen?

Een tweede Bijbels motief vinden de schrijvers in de missiemethodiek zoals Jezus die in Matteus 10 en Lukas 10 zelf introduceerde. Iedere auteur legt daarbij zijn eigen accenten maar de overeenkomsten zijn vooral opvallend (voor Chan is Matteus 10 slechts een element uit een totaalplaatje over missie according to Jesus). Ik noem er twee:
Het voorbeeld van Jezus wordt normatief opgevat. Het wordt gelezen als basismodel voor missie.
Daarnaast komen verschillende ingrediënten bij meerdere schrijvers terug.
Cole ontleent aan Matteus 10 vijf principes Practice of Prayer (smeek bijv. dagelijks God om meer werkers in het Koninkrijk, a la Lukas 10:2b), Pockets of People (ga naar plaatsen – oikos – waar bereidheid is, waar de Geest je heen stuurt), Power of Presence (ga niet uit van eigen leiderschap maar van eigen discipelschap en laat je leiden en ontleen daar de kracht aan), Person of Peace (de sleutelpersonen in de gemeenschap die je wilt bereiken) & People of Purpose (laat de nieuwe kerk geleid worden door hun eigen mensen). Farmer voegt hier nog aan toe dat  je moet rekenen met (nee: op) Persecution. Vervolging volgt op navolging. Mike Breen benadrukt daartoe het belang van karakterontwikkeling als eerste filter voor (zelf)selectie van church planters.

Als derde Bijbelse bron verwijzen ze allemaal naar de bekende tekst van Paulus aan Timoteüs. In 2 Tim 2:2 lees je: “Geef wat je in aanwezigheid van velen van mij hebt gehoord, door aan betrouwbare mensen die geschikt zijn om anderen te onderwijzen.”
Hier vind je de vermenigvuldigingsformule van het Koninkrijk.

Cultuuranalyse
De auteurs benadrukken alle vier de noodzaak van een missionaire benadering door iedere christen in het Westen. Of het nou om Amerika (Chan, Cole & Breen) of Engeland (Breen & Farmer), ‘Christendom’ is nogal passé. En tegelijk hunkeren velen naar meer spiritualiteit en zijn de velden wit om te oogsten (zoals blijkt uit de vele voorbeelden die de boeken nog inspirerende maken).
De vraag of de Nederlandse cultuur in dezelfde mate open staat voor de ‘Organische Kerk’, hoop ik een derde blog over dit thema te bespreken.

Traditionele kerken
Een laatste grond voor de Multiply Movement (zoals Organic Church zichzelf afficheert) vinden ze in een gedeelde desillusie m.b.t. de ‘traditionele kerk’.
Breen, Cole, Farmer en Chan spreken met veel liefde over de traditionele kerken. Juist deze liefde leidt tot moeite. De kern van de kritiek is simpel maar verstrekkend: vrijwel geen enkele kerk is daadwerkelijk bezig met de grote zendingsopdracht. Ze maken geen discipelen; ze gaan er niet op uit; ze binden amper hun eigen jongeren; ze investeren in gebouwen ipv in levende stenen; ze zien niet om naar de outcasts zoals Jezus deed. Het harde oordeel: veel kerken bestaan voor zichzelf.

Tot slot
Cole geeft een perspectiefvolle notie ‘in gesprek met’ Spurgeon: When I was a kid, we used to have a travel game called Connect the Dots. By connecting each dot in the proper order, even the least creative person can become an instant artist. I want you to connect the dots in the Great Commission mentioned in Matthew 28:18–20. Jesus begins with this: “All authority in Heaven and Earth is with me.” He ends with “I am with you.” Now connect the dots: all power of heaven and earth goes with you wherever you go. Wow. That is something to consider.
C. H. Spurgeon, the great preacher of nineteenth-century England, was once preaching on this passage and made an observation that is worth repeating: “You have a factor here that is absolutely infinite, and what does it matter what other factors may be? ‘I will do the best I can’ says one. Any fool can do that. He that believes in Christ does what he cannot do, attempts the impossible and performs it.”
We must not forget this. The enemy is hoping that we will not realize this important truth, because he is vulnerable to us when we learn it. Jesus’ promise is for all who follow Him.

Literatuur:
Mike Breen
Multiplying Missional Leaders
From half-hearted volunteers to a mobilized Kingdom Force
3DM, 2012 – www.weare3dm.com – ISBN 978-0-9846643-1-3

Francis Chan (with Mark Beuving)
Multiply
Disciples making Disciples
David C Cook, 2012 – www.multiplymovement.com – ISBN 978-0-7814-0823-3

Neil Cole
Organic Church
Growing Faith Where Life Happens
Jossey-Bass, 2005 – http://www.cmaresources.org/organicchurch – ISBN 978-0-787981297

Peter J. Farmer & Tim Nash
Pioneer Mission
The travel guide for missional adventures
Newforms Resources, 2011 – www.newformsresources.com & www.simplechurch.co.uk – ISBN 978-1-4475-6149-1

Amish, Campolo & Simple Church, hùh?

De afgelopen week heb ik mogen luisteren naar drie visies op discipelschap.

  • Tony Campolo over spirituele vorming en gerechtigheid.
  • Peter Farmer over nieuwe kerkvormen in Engeland
  • John Bechtold over radicaliteit bij de Amish.

Drie geheel verschillende betogen. Drie keer ben ik geraakt en geïnspireerd. Een reflectie is op zijn plaats. Maar eerst een korte schets van de betogen.

Tony Campolo benadrukte dit keer het belang van een spirituele relatie met God. Terwijl in de samenleving spiritualiteit hot is blijft de kerk lauw. De samenleving komt naar de kerk om spiritualiteit te vinden maar krijgt er vooral rationaliteit. Het leidt zelden tot revival in de bestaande kerken, mede omdat we de diepte van onze zonden niet echt onder ogen zien. “We sing 50 times ‘just as I am’; people come forward ‘just as they are’ and they leave ‘just as they were'”
Drie soorten gebeden zijn gewenst om dieper af te steken:

1. Het contemplatieve gebed met daarin het wederzijdse luisteren naar de stille stem van ‘de Ander’. In deze meditatie kom Jezus als ‘de eeuwig gekruisigde’ (Kierkegaard) nabij. Campolo gebruikt daarbij de relativiteitstheorie van Einstein om duidelijk te maken dat de tijd wordt verdicht in een eeuwig nu.
Hij bidt dit dagelijks 15 minuten in de morgen om in contact te komen met de gekruisigde Jezus. Vanuit dit bewustzijn krijgt de dag verder richting, rust en recht. Jesaja zei het al: wacht op de Heer en Hij zal je kracht vernieuwen.
Daarvoor is de Geest cruciaal. Campolo: “To the extent that I am cleansed, the Holy Spirit is coming into me… If theres anything wrong with the church: we don’t have the power of the Spirit.”

2. Lectio Divina. Lees en herlees de Bijbel en speciaal de woorden van Jezus (in veel Engelse Bijbels in het rood weergegeven. Dit is de achtergrond van de site RedLetterChristians waarom Campolo veel schrijft, o.a. samen met Shane Claiborne). Lectio Divina is een vorm van bezinnend en bezinkend lezen, waarbij geen theologische interventies nodig zijn (vgl. 1 Korinte 1:5-7).

3. Gebed van zelfonderzoek. Dit bestaat uit twee delen:
– besef de goede en mooie dingen die je hebt mogen doen (vgl. Filippenzen 4:8)
– besef de bevestiging die Jezus geeft

Peter Farmer maakt als inspirator en trainer van www.simplechurch.eu een rondreis door Europa. Missie: vermenigvuldiging via discipelschap. “Based on Jesus’ parables, the Kingdom cannot be anything else than multiplying in a movement way.”
Dat vraagt om een pioniersbenadering waarbij je vanuit je oikos (je huishouden) gaat leven met je doelgroep. Missie vanuit incarnatie, parallel aan de wijze waarom God zijn Zoon als missie in de wereld zond.
Naast deze benadering kun je ook werken met missional communities. Prachtig, maar die leiden zelden tot echte vermenigvuldiging omdat ze al snel een doel in zichzelf worden en zich institutionaliseren.
Farmer werkt daarbij 7 principes uit, nauw gekoppeld aan de instructie van Jezus uit Matteüs 10. Voor meer informatie, zie Pioneer Mission by Peter J. Farmer & Tim Nash)

  1. Pray (vers 1-5). Bid op verscheidene manieren (zoals Jezus deed) en breng verslag uit aan elkaar over de verhoringen.
  2. People & Places (vers 5 en 6). Doe onderzoek naar de ‘markt’ en naar je eigen capaciteiten.
  3. Preach (vers 7). Deel de grote daden die God doet en deed in het Koninkrijk.
  4. Power (vers 8). Doe alles op basis van de kracht en macht van de Geest.
  5. Person of Peace (vers 9-11 en 40-42). Zoek mensen in je doelgroep die een centrale rol kunnen vervullen in de vermenigvuldiging.
  6. Plant (vers 11-15). Plant kerken door het Woord te zaaien, vooral door te investeren in de Person of Peace.
  7. Persecution (vers 14-20). Verwacht weerstand en vervolging. Wees voorbereid op tegenkrachten buiten jezelf maar ook binnen jezelf.

Farmer brengt nu zelf ruim 10 jaar deze principes in praktijk. Het heeft geleid tot allerlei bloeiende christelijke gemeenschappen op plaatsen waar je het misschien niet verwacht, maar die verdraaid veel lijken op de doelgroepen waar Jezus zelf heen ging.

John Bechtold hield me een spiegel voor door te vertellen over Faith, Family & Community bij de Amish. De afgelopen 15 jaar ben ik meermalen op bezoek geweest bij de Amish. In gesprekken hebben ze mij iets laten zien van hun geloof dat sterk gebouwd is op discipelschap. We denken vaak over de Amish als een soort extreem orthodoxe groep maar ze zijn vooral een orthopraxe gemeenschap. De praxis wordt maximaal ontleend aan leven en woorden van Jezus. De Bergrede, die wij vanuit ongemak maar al te gemakkelijk overdrachtelijk lezen, is voor de Amish bijna een grondwet. Via een sterk gezinsleven en dito gemeenschap wordt iedere Amish gestimuleerd om Jezus woorden in praktijk te brengen, tot en met het vergeven van de moordenaar van je kinderen (zie de enigszins geromantiseerde film ‘Amish Grace’, die op dit punt met de werkelijkheid overeenkomt).

Veel moderne christenen hebben beeld dat de Amish vooral achter lopen en hechten aan traditie om de traditie. Bechtold beklemtoont dat dit beeld nuancering behoeft. Want, de Amish zijn zeer innovatief in bijv. hun bedrijfsvoering en ze zijn wel degelijk kritisch over traditie. Eens per half jaar bezien hun bisschoppen de ethiek van de gemeenschap en daarbij kijken ze niet zozeer naar de traditie maar toetsen ze of hun gebruiken (de Amish-cultuur) bijdraagt aan het volgen van Jezus.

Over elk van deze verhalen is meer te verhalen. Dat komt misschien nog in andere blogs. Het gaat me nu om de overeenkomsten.

  • Drie verhalen waarin het radicaal volgen van Jezus centraal staat. En wat valt dan op: de toewijding. Campolo richt zich vol overgave op contact met God als basis om recht en gerechtigheid te brengen. Farmer richt zijn hele leven in om verguisde doelgroepen samen te brengen met het evangelie. De Amish richten hun gehele leven in met het doel de woorden van Jezus uit te leven. Misschien moeten we het niet toewijding maar focus noemen. Mensen met een missie, die zich laten leiden. En dat leidt tot inspiratie bij velen.
  • Een tweede overeenkomst betreft het diepe besef dat God in het hier en nu present is, De een legt dan een contemplatief accent; de tweede is actiegericht en de derde benadrukt vreemdelingschap. Ook in de Bijbel komen we mensen met verschillende kleurstellingen tegen
  • Er is een opvallende brug tussen de Amish en de Missional Communities. In beide gevallen wordt het gehele leven gedeeld. Wonen, werken, plezieren en kerken; het gebeurt in dezelfde gemeenschap. Een intrigerende ontdekking, die bijv. leidt tot de vraag: wat kan ‘Nederland zoekt’ van de Amish leren?
  • Vanuit verschillende motieven stellen de drie betogen uitdagingen aan de traditionele kerkgemeenschappen. Campolo stelt vragen bij het gemis van de Geest in de kerk; de Amish zien een wereldgelijkvormigheid in de kerk die afleidt van de kern en Farmer vat het samen in: “we have to dechurch to become missional”.

De drie verhalen leiden ook tot verwarring. Ja, ik wil volgen. Ja, ik weet belang van rust. Ja, ik tendeer naar actie, waar ik het belang maar al te gemakkelijk van zie. Ja, ik ken de notie van vreemdelingschap. En zo kan ik nog wel meer optellen. Maar hoe breng je het onder een noemer?